3.6.2 Visie op verbonden partijen
Het beleid van de gemeente Hilversum inzake verbonden partijen is vastgelegd in twee nota’s: de P&C-nota Verbonden partijen (2008) en Sturen op verbonden partijen (2013).
De gemeente Hilversum kent geen beleid dat duidelijke voorwaarden stelt waaronder de gemeente samenwerkt met andere organisaties in het algemeen, onder welke voorwaarden een bepaalde vorm van samenwerking wordt gekozen, onder welke voorwaarden de gemeente deelneemt aan een verbonden partij, en onder welke omstandigheden aan een bepaald type verbonden partij, of een bepaalde inrichting van een verbonden partij, de voorkeur wordt gegeven. Of de gemeente samenwerkt, in welke vorm, en onder welke voorwaarden, wordt per situatie afzonderlijk beoordeeld. Dit gebeurt op basis van de merites van de zaak zelf.
Op welke aspecten we als gemeente moeten letten, is – althans als het om samenwerking in de vorm van een verbonden partij gaat – geregeld in de P&C-nota Verbonden partijen (2008). Deze nota stelt enkele vragen die de gemeente moet beantwoorden voordat ze het besluit neemt om aan een verbonden partij te gaan deelnemen:
1. Wordt door deelname een publiek belang gediend? Welk belang is dat?
2. Kan dit publieke belang ook zelfstandig door de gemeente worden verwezenlijkt? Zo ja, wat zijn de voordelen en nadelen van verwezenlijking via een verbonden partij?
3. Kan aangetoond worden dat de voordelen van deelname groter zijn dan het standaardbezwaar van verlies aan bestuurlijke grip?
4. Wat zijn de financiële risico’s, en hoe wegen die op tegen de voordelen van deelname?
5. Is er keuze mogelijk met betrekking tot de rechtsvorm van de verbonden partij, en zo ja welke vorm verdient de voorkeur?
De nota spreekt een ‘in principe voorkeur’ uit voor de samenwerkingsvorm ‘gemeenschappelijke regeling’, en stelt dat de vertegenwoordiging van de gemeente in verbonden partijen ‘niet aan ambtenaren moet worden overgelaten.’
De samenvatting van de wettelijke regels en de voorschriften voor begroting en jaarstukken in deze nota zijn achterhaald door de BBV wijzigingen per 1 januari 2018.
De nota Sturing op verbonden partijen (2013) heeft als doel ‘de sturingsmogelijkheden van raad en college van B en W op de huidige verbonden partijen te verbeteren.’ Hiervoor zijn tien verbeterpunten geformuleerd, waaronder:
· ‘sturen en controleren op financiën én prestaties (is geleverd conform afgesproken prestaties?)’;
· ‘waar dit nu nog onvoldoende inzichtelijk wordt gemaakt, in gesprek te gaan met de verbonden partij over de opname van duidelijk geformuleerde doelen, prestaties en prestatie-indicatoren in de begroting en de jaarrekening’;
· ‘tijdens de begrotingsbehandeling te bepalen op welke onderwerpen college van B&W en/of de raad de komende tijd wil (mee)praten’.
In de nota Sturing op verbonden partijen (2013) is voorzien dat de effectiviteit van de in de nota aangegeven maatregelen na twee jaar wordt geëvalueerd.