1.2 Financiële beschouwingen
In deze collegeperiode is verder gewerkt aan een nieuwe dynamiek in de verhouding tussen inwoners, ondernemers, andere samenwerkingspartners en gemeente. Om te borgen dat de opgaven voor de stad zowel financieel als inhoudelijk worden afgerond, hebben we onze voornemens ingebed in de reguliere P&C-cyclus. De jaarrekening koppelt terug over de resultaten die hier in 2019 op zijn behaald. Inhoudelijk gebeurt dit via de programmaverantwoording.
Tekorten Sociaal domein
2015 was het eerste jaar waarin gemeenten de drie gedecentraliseerde taken voor de Jeugdzorg, WMO en Participatiewet hebben uitgevoerd. In 2015 en 2016 hadden deze taken een wezenlijk positief aandeel in het gerealiseerde resultaat. In tegenstelling tot de jaren 2015 en 2016 is in 2017, 2018 en 2019 meer uitgegeven dan begroot aan de uitvoering van de Jeugdwet en de WMO. Het negatieve aandeel in het resultaat is opgelopen tot € 3,2 miljoen. De overschrijding ten opzichte van de bijgestelde begroting bedraagt voor de WMO en Jeugdwet respectievelijk € 1,6 miljoen en € 1,6 miljoen. Hierin is de gemeente Hilversum niet uniek, in de landelijke pers lezen we over berichten over forse tekorten op de zorgbudgetten bij andere gemeenten door toegenomen complexiteit en zorgvraag tegenover tekortschietende rijksmiddelen. In de jaarrekening 2019 wordt dit tekort van € 3,2 miljoen verminderd door een correctie op de onderhandenwerkpositie over de voorgaande jaren en samenhangende herberekeningen van balansposities van € 1,3 miljoen. Het tekort op de gedecentraliseerde taken komt hierdoor uit op € 1,9 miljoen. De Participatiewet is binnen de begroting uitgevoerd.
De beperkte grip van gemeenten op de kosten in het sociaal domein wordt ten dele ook veroorzaakt door een aantal beperkingen die het Rijk aan de gemeenten de laatste jaren heeft opgelegd. Deze ingrepen waren vanuit zorginhoud of politiek mogelijk terecht, maar hadden wel gevolgen voor de beheersbaarheid. Dit zijn onder andere:
- Verbod op inzet alfahulpen
- De verplichting aan gemeenten om reële tarieven te hanteren
- Bevoegdheid van huisartsen om door te verwijzen
- Invoering uniform abonnementstarief Wmo
Toelichting op het resultaat
Toelichting op het resultaat
Bij de jaarrekening vergelijken we het werkelijke resultaat met het door de raad vastgestelde begrote resultaat. Het rekeningresultaat werd bij de primaire Begroting 2019 op € 0,25 miljoen voordelig begroot. Door de tussentijdse besluitvorming (raadsvoorstellen en de 2- jaarlijkse tussenrapportages) door de Raad wordt dit oorspronkelijk begrote resultaat altijd bijgesteld. Het daadwerkelijke begrote jaarrekeningresultaat is bijgesteld naar € 0,53 miljoen negatief. Het werkelijke resultaat is € 1,1 miljoen negatief.
Om een goed beeld te krijgen van de oorzaak van de afwijkingen wordt in deze jaarrekening weergegeven binnen welke programma’s verschillen optreden en hoe groot die zijn. Vervolgens worden de grootste afwijkingen toegelicht. Voor een uitgebreide analyse per programma verwijzen wij u naar hoofdstuk 4.
In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV), de verslaggevingsregels van gemeenten, wordt onderscheid gemaakt tussen het gerealiseerd totaalsaldo van baten en lasten en het gerealiseerd resultaat. Het gerealiseerd totaalsaldo van baten en lasten bedraagt € 12,2 miljoen nadelig over 2019. Voor de realisatie van verschillende plannen is per saldo € 11,1 miljoen uit de reserves onttrokken, waarmee het gerealiseerd resultaat afgerond € 1,1 miljoen nadelig bedraagt. Dit resultaat is 0,4% van de werkelijke lasten.
Relevant voor het uiteindelijke resultaat is het 'resultaat na bestemming’. Dat is het resultaat na budgetoverhevelingen en mutaties reserves. Door verschillende bestemmingen van het “bruto”-resultaat wordt dit resultaat aanzienlijk lager en bedraagt € 6,2 miljoen nadelig. In onderstaande tabel ziet u hoe dit resultaat tot stand is gekomen:
Financieel resultaat | Bedragen x € 1.000 | |
---|---|---|
Werkelijke lasten | 269.781 | |
Werkelijke baten | -257.587 | |
Gerealiseerd totaalsaldo baten en lasten | 12.195 | |
Stortingen in de reserves | 288 | |
Onttrekkingen uit de reserves | -11.392 | |
Gerealiseerd resultaat (afgerond) | 1.091 | |
Resultaatbestemming: budgetoverhevelingen | 3.422 | |
Resultaatbestemming: dotatie reserves | 1.679 | |
Resultaat na bestemming | 6.192 |
Toelichting jaarrekeningresultaat
Totstandkoming begrotingssaldo
Bij de jaarrekening vergelijken we het werkelijke resultaat met het door de raad vastgestelde begrote resultaat. Het rekeningresultaat werd bij de primaire Begroting 2019 op € 0,3 miljoen voordelig begroot. Door de tussentijdse besluitvorming door de Raad wordt dit oorspronkelijk begrote resultaat door begrotingswijzigingen bijgesteld. De belangrijkste bijstellingen van de begroting betreffen de grondexploitaties voor € 1,5 miljoen positief en de aanpassing in het sociaal domein voor Jeugd en WMO met € 3,5 miljoen negatief. Het uiteindelijke begrote resultaat is bijgesteld naar € 0,5 miljoen nadelig.
Om een goed beeld te krijgen van de oorzaak van de afwijkingen is in deze paragraaf weergegeven binnen welke categorieën verschillen optreden en hoe groot die zijn. Vervolgens worden de grootste afwijkingen toegelicht. Voor een uitgebreidere analyse per programma verwijzen wij u naar hoofdstuk 4.2 van de jaarstukken.
Afwijking t.o.v. actuele begroting
Onderstaande tabel geeft inzicht in de belangrijkste oorzaken van het verschil tussen het geprognosticeerde resultaat van € 0,5 miljoen negatief en de werkelijk gerealiseerde baten en lasten bij de jaarrekening van € 1,1 miljoen nadelig (voor budgetoverhevelingen en dotaties reserves). Het verschil tussen begroting en de daadwerkelijke realisatie bedraagt afgerond € 0,6 miljoen nadelig.
In de onderstaande tabel is te zien wat de grootste afwijkingen in de jaarstukken zijn. De onderstaand gepresenteerde afwijkingen zijn, behoudens de afrekeningen van de openeinderegelingen, incidenteel van aard.
Grootste financiële afwijkingen | Bedragen x € 1.000 | |
---|---|---|
Grondexploitaties: | ||
Winstneming Anna's Hoeve/mutatie voorziening | 1.570 | |
Budgetoverhevelingen | -3.422 | |
Autonoom/Techniek: | ||
Decembercirculaire (resterend na overheveling van € 1.305) | -565 | |
Egalisatievoorziening riolering | 346 | |
WMO (openeinderegeling) | 1.623 | |
Jeugd (openeinderegeling) | 1.570 | |
Onderhanden werk Regio | -1.257 | |
Stelposten: Onvoorzien en Nieuwe kansen | -250 | |
Werken aan Werk (onttrekking reserve) | -1.196 | |
Pensioenvoorziening college | 956 | |
Voorziening belastingdebiteuren | 680 | |
Onderhoudsvoorziening vastgoed | 671 | |
Overige afwijkingen: | ||
Verkoopopbrengst Lieven de Key | 1.034 | |
Verkoop panden | 500 | |
Leges Wabo | -989 | |
Vrijval HOV | -349 | |
Overig verschillen per saldo < € 250 | -365 | |
Totaal afwijkingen t.o.v. begroting | 557 |
Het nadelige resultaat wordt voor een groot deel gevormd door meer tussentijdse winstneming in de voorgaande jaren dan gezien de huidige inzichten noodzakelijk was voor de grondexploitatie Anna’s Hoeve. Hierdoor is de begrote winstname voor 2019 niet gerealiseerd. Bij de actualisatie van de grondexploitaties (behandeling in de raad van mei 2020) is de winstneming voor 2019 vastgesteld. Hierdoor was het niet meer mogelijk om de begroting 2019 aan te passen en wordt de winstneming nu als afwijking op de begroting gepresenteerd. In de actualisatie is nu ook een meerjarig beeld gegeven van de toekomstig verwachte winstnemingen. Hierop zal de meerjarenbegroting 2020-2023 worden aangepast waarmee deze grote afwijkingen zijn verwerkt voor de volgende jaren.
Een belangrijke bijdrage aan het resultaat wordt veroorzaakt door niet (volledig) uitgevoerde plannen in 2019. Voor in totaal € 3,4 miljoen is een verzoek gedaan om niet uitgegeven budgetten uit 2019 over te hevelen naar 2020 voor de verdere uitvoering van de onderliggende plannen. De hoogte van de overhevelingen wordt veroorzaakt door vertragingen in de uitvoering. Voor de vertragingen zijn verschillende oorzaken te noemen:
- aanvullende onderzoeken voor optimalisering eindresultaat;
- samenwerking met derden dat meer tijd vraagt;
- inspraak/participatie burgers;
- planningsoptimisme, meer ambities dan mogelijkheden om deze te realiseren binnen de tijd.
De vermelde afwijkingen onder het kopje autonoom/techniek hebben enerzijds betrekking op ontvangen baten die vanwege de late ontvangst in het jaar niet meer aan de raad konden worden voorgelegd voor een begrotingswijziging. De decembercirculaire is per definitie te laat om in de begroting te worden verwerkt en leidt daarom tot een afwijking. Een deel van de decembercirculaire is betrokken bij de overhevelingsvoorstellen. Dit is aangegeven in de tabel.
Anderzijds zijn de financiële afwijkingen onder dit kopje een technische uitkomst van afwijkingen die blijken bij de afsluiting van het boekjaar:
De financiële afwijking voor de egalisatievoorziening riolering is de resultante van alle plussen en minnen voor de riolering. Door de “gesloten box” voor de riolering worden de “tegenvallers” in de exploitatie aan de voorziening onttrokken.
De lasten voor maatwerkvoorzieningen Jeugd en WMO zijn afgerekend met de Regio. Dit betreffen zogenaamde open-einderegelingen waarvoor we het belangrijk vinden dat ieder persoon die zorg nodig heeft toegang heeft hiertoe, ook als blijkt dat de lasten het niveau van de begroting ontstijgen. Jaarlijks wordt door de Regio Gooi en Vechtstreek een verantwoording opgesteld waaruit het onderhandenwerk blijkt (geleverde zorg, welke nog niet gefactureerd is door de zorgaanbieder). Bij het opstellen van de verantwoording 2019 is de onderhandenwerk positie over voorgaande jaren te hoog gebleken.
De posten onvoorzien en nieuwe kansen zijn minder aangesproken dan begroot.
Ook ontstaan er afwijkingen om te kunnen voldoen aan de landelijke regelgeving:
De werkzaamheden van de Regio Gooi- en Vechtstreek voor het plan Werken aan Werk vanuit de reserve HHT middelen zijn vertraagd. Daarom heeft de uitbetaling aan de Regio nog niet plaatsgevonden. Vanuit het BBV wordt voorgeschreven dat een begrote onttrekking uit een reserve ook daadwerkelijk dient plaats te vinden. Dit heeft een voordeel van € 1.196.000 tot gevolg.
De gemeente moet (wettelijk) jaarlijks de voorzieningen onderbouwen. Uit de onderbouwingen is gebleken dat aan de voorzieningen voor pensioenen college, belastingdebiteuren en onderhoud vastgoed een aanvullende dotatie noodzakelijk is om deze op de juiste hoogte te brengen.
Onder "Overige afwijkingen" zien we dat de verkoop van de grond voor het woningbouwplan Lieven de Key en de verkoop van panden enige vertraging hebben opgelopen.
Financiële positie
Deze paragraaf geeft een financiële beschouwing op het eigen vermogen, de financiering en het weerstandsvermogen. Voor de beoordeling van de financiële positie is het namelijk belangrijk om zowel naar de exploitatie als de balans te kijken. In de balans komt de verhouding van de bezittingen (activa) in beeld en de daarvoor beschikbare eigen middelen (reserves) en financieringsmiddelen van derden (schulden). Ook voor het bepalen van het eigen vermogen kijken we naar de balans. Waarbij het eigen vermogen de uitkomst is van de waarde van alle bezittingen (activa) minus de schulden.
Het eigen vermogen is opgebouwd uit de algemene reserve, bestemmingsreserves en het saldo van de jaarrekening. De reserves zijn in 2019 met een bedrag van € 7,5 miljoen afgenomen. Deze afname wordt grotendeels veroorzaakt door onttrekkingen uit de algemene reserve (€ 5,1 miljoen) en onttrekkingen voor de decentralisatie sociaal domein en HHT middelen (resp. € 1,2 en € 1,4 miljoen).
Per saldo daalt het eigen vermogen in 2019 met € 12,2 miljoen (stand van 31-12-2018: € 92,4 miljoen) ten opzichte van de stand 31-12-2019 (€ 80,2 miljoen). Deze daling wordt grotendeels veroorzaakt door de eerder genoemde onttrekkingen van de reserves. Anderzijds is het (negatieve) resultaat al in mindering gebracht op de stand van het eigen vermogen.
De reservepositie bestaat voor een gedeelte (€ 5,0 miljoen) uit “bestemmingsreserves”. Aan deze reserves heeft de raad eerder een bestemming gegeven. Deze reserves zijn zonder (nieuwe) besluitvorming van de raad niet vrij besteedbaar. De algemene reserve van de gemeente is binnen de financiële beleidskaders wel vrij aanwendbaar en bedraagt eind 2019 € 76,2 miljoen (exclusief het resultaat bij de jaarrekening). In de Toelichting op de Staat van Reserves (hoofdstuk 5.4) bij deze jaarrekening worden de verschillen tussen begrote en werkelijke mutaties per reserve toegelicht.
Naast het jaarrekeningsaldo van € 1,1 miljoen negatief (afgerond) liggen claims voor bestemming van de algemene reserve: een bedrag van € 3,4 miljoen voor budgetoverheveling van 2019 naar 2020, en voor een bedrag van € 1,7 miljoen om de reserves voor het herplant- en mobilisatiefonds, Regionaal Mediacentrum en Inzet HHT-middelen te vullen. Door deze budgetoverhevelingen en storting in de reserves ontstaat een nadelig resultaat van € 6,2 miljoen na bestemming, dat ten laste wordt gebracht van de algemene reserve.
Houdbaarheid gemeentefinanciën
Houdbaarheid gemeentefinanciën
Schuldpositie
De houdbaarheid van de gemeentefinanciën op de langere termijn hangt af van de ruimte om, naast de noodzakelijke uitgaven voor publieke voorzieningen, de schuldverplichtingen in de vorm van rente en aflossingen te betalen. Daarom letten wij naast de baten en lasten (exploitatie) ook nadrukkelijk op de geldstromen, de hoogte van de schuld in relatie tot het kunnen betalen van de rente en aflossing en de beschikbare weerstandscapaciteit. Het is wenselijk dit goed te monitoren omdat een oplopende schuldenpositie de begrotingsruimte op termijn kan verminderen.
De langlopende schuld is uitgekomen op € 168,6 miljoen en is conform de prognose zoals deze is opgenomen in de begroting 2019. Ten opzichte van vorig jaar is de schuld met € 2,2 miljoen afgenomen. De schuldontwikkeling is nog steeds binnen de veiligheidsmarges zoals de VNG die hanteert. In de paragraaf Financiering (hoofdstuk 3.4) staat een uitgebreide analyse op het vreemd en eigen vermogen.
Risico's
Hilversum is een stad die wil blijven investeren en presteren. Hieraan zijn onlosmakelijk financiële risico's verbonden. Daarom is en blijft het van belang te sturen op het beheersen van deze risico’s. Hilversum kent daartoe een risicomanagementbeleid, bouwt aan een relatief compleet risicoprofiel en hecht veel waarde aan de opgave om het weerstandsvermogen in evenwicht te houden met de gekwantificeerde risico's.
Bij de totstandkoming van deze jaarrekening zijn de risico’s geactualiseerd. Vervolgens is berekend welk bedrag nodig is om deze risico’s financieel af te dekken. Dit bedrag is afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt de ratio van het weerstandsvermogen die in onderstaande tabel is gepresenteerd.
Weerstandsvermogen | Jaarverslag 2019 | Jaarverslag 2018 | Jaarverslag 2017 |
---|---|---|---|
Beschikbare capaciteit (A) | 95,6 | 102,5 | 97,7 |
Benodigde capaciteit (B) | 4,0 | 4,1 | 2,7 |
Ratio weerstandsvermogen | 24,9 | 24,9 | 36,8 |
Weerstandsvermogen (A-B) | 91,6 | 98,4 | 95 |
Het weerstandsvermogen classificeert als meer dan uitstekend en was in de voorgaande jaren flink toegenomen. Als laatste geldt in het algemeen dat de rapportage over het weerstandsvermogen altijd een momentopname is. Nieuwe projecten, economische ontwikkelingen en investeringsbeslissingen kunnen het risicoprofiel beïnvloeden waardoor het weerstandsvermogen aan tussentijdse fluctuaties onderhevig is.
Kengetallen
Om nog meer transparantie te creëren en een benchmark mogelijk te maken tussen gemeenten, geeft onderstaande tabel allereerst inzicht in zes financiële indicatoren. Verder in deze paragraaf wordt de financiële vermogenspositie op hoofdlijnen toegelicht. Daarnaast zijn de indicatoren gekoppeld aan begrotingsparagrafen waar ze meer inhoudelijk zijn beschreven.
Kengetal | Verloop van de kengetallen | |||
---|---|---|---|---|
JS2018 | B2019 | JS2019 | B2020 | |
netto schuldquote | 76% | 78% | 80% | 76% |
netto schuldquote gecorr. voor verstr. leningen | 75% | 78% | 78% | 75% |
solvabiliteitsratio | 28% | 25% | 25% | 25% |
grondexploitatie | 4% | 1% | 3% | 0% |
structurele exploitatieruimte | -0,8% | 0,7% | -2,0% | 0,1% |
belastingcapaciteit | 104% | 103% | 104% | 102% |
De financiële vermogenspositie van Hilversum is op orde. De (netto) schuld is niet erg hoog, maar normaal. Ook als je deze corrigeert voor het wanbetalingsrisico op doorgeleende gelden en corrigeert voor de executiewaarde van de voorraden grondexploitatie.
Hilversum heeft wel te maken met exploitatietekorten (voor mutatie reserves) in opeenvolgende jaren. Daarnaast weten we dat Hilversum een redelijk hoge mate van afhankelijkheid kent van rijksoverdrachten. Daarmee is Hilversum erg gevoelig voor kortingen van het Rijk (lees: dus gevoelig voor tekorten sociaal domein e.d.). Het huidige exploitatietekort zou kunnen worden opgevangen met een verhoging van de OZB. Er is voldoende onbenutte belastingcapaciteit.
Het overzicht van de incidentele lasten en baten (hoofdstuk 4.3) laat zien dat in de jaarstukken de structurele lasten hoger zijn dan de structurele baten. Het saldo dient positief zijn; de structurele baten zijn dan groter dan de structurele lasten. Waar in de oorspronkelijke begroting de structurele baten hoger waren geraamd dan structurele lasten, wordt in de jaarstukken zichtbaar dat structurele lasten deels zijn gedekt door incidentele baten. De structurele lasten zijn in totaal € 5.136.000 hoger dan de structurele baten. Het kengetal voor de structurele exploitatieruimte komt hiermee op -2,0%. De oorzaak van de negatieve exploitatieruimte is niet direct toe te wijzen aan afzonderlijke hogere lasten of lagere baten. Dat komt doordat in de gemeentelijke financiën veelal de baten niet één op één toe te wijzen zijn aan de lasten. Inkomsten uit de algemene uitkering en de OZB gelden niet als dekking voor toewijsbare lasten in de begroting. Zo hebben we ook in de jaarstukken te maken met over- en onderschrijdingen die elkaar op saldoniveau kunnen compenseren, maar geen verband met elkaar hebben. Wel is duidelijk dat we te maken hebben met hogere lasten voor de zorgtaken en belastingdebiteuren, en lagere lasten voor b.v. mobiliteitsplannen. Per saldo constateren we dat het kengetal voor het evenwicht tussen de structurele lasten en –baten negatief is. De constatering van het ontbrekende evenwicht in de jaarstukken is een belangrijk aandachtspunt bij het opstellen van de komende begroting.
Het BBV schrijft voor: “een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie”. Volgens de Nota van Toelichting bij het wijzigingsbesluit is het aan het College van B&W om die beoordeling te geven. Naast het kengetal voor de structurele exploitatieruimte valt geen enkel kengetal in de categorie ongunstig en drie van de zes voor Hilversum relevante kengetallen vallen zelfs in de categorie meest gunstig. Daarnaast laat het weerstandsvermogen zien dat de gemeente Hilversum een zeer degelijke financiële positie heeft. Daarom beoordeelt ons college de “onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot de financiële positie” als goed.