3.4 Financiering
Inleiding
3.4.1 Inleiding
De financieringsparagraaf in de begroting en de jaarrekening is een belangrijk instrument voor het sturen, beheersen en controleren van de financieringsfunctie. Hierbij wordt de regelgeving gevolgd zoals is opgenomen in de Gemeentewet, Wet FIDO, de voorschriften van het BBV en de financiële verordening van de gemeente Hilversum.
De verhouding tussen de financiële verordening en financieringsparagraaf kan daarbij als volgt worden omschreven: De financiële verordening geeft regels voor de wijze van dekking van de financieringsbehoefte en regels voor het uitzetten van overtollige middelen (die laatste situatie doet zich in Hilversum niet voor). De hoofduitgangspunten daarbij zijn dat de risico’s worden geminimaliseerd en dat de kosten zo laag mogelijk gehouden worden. In de financieringsparagraaf in begroting en rekening wordt ingegaan op de actuele situatie rond de dekking van de financieringsbehoefte in het betreffende jaar.
Beleid
3.4.2 Beleid
Om investeringen te kunnen financieren, sluit de gemeente leningen af. De gemeente hanteert daarbij het systeem van integrale financiering. Dit houdt in dat voor de gemeentelijke organisatie als geheel de financieringsbehoefte bepaald wordt; er wordt dus niet voor iedere investering of grondexploitatie apart geleend.
Alle rentebaten en -lasten worden verantwoord op het taakveld Treasury en daarna toegerekend aan de gemeentelijke producten op basis van de zogenoemde omslagrente. Voor de jaarrekening 2019 is deze bepaald op 1,4%, conform de begroting 2019. (2018: 1,4%)
Voor de dekking van het financieringstekort zijn de volgende financieringsmiddelen beschikbaar:
- Kortlopende financieringsmiddelen (< 1 jaar). Om het renterisico te beperken is de omvang van de korte schuld wettelijk gelimiteerd tot 8,5 % van het begrotingstotaal van een gemeente
(= kasgeldlimiet). Deze grens is gesteld om te voorkomen dat een te groot gedeelte van het financieringstekort met (vaak goedkope) kortlopende middelen wordt gedekt. - Langlopende financieringsmiddelen (> 1 jaar). Deze worden aangetrokken als het wettelijk maximum voor de kortlopende schuld is bereikt. Om het renterisico op langlopende schuld te beperken (het risico dat de rente hoger is op het moment dat een lening moet worden vervangen of de rente van een bestaande lening moet worden herzien), is bepaald dat de omvang van de te herfinancieren bedragen niet boven 20 % van het begrotingstotaal van de gemeente mag uitkomen.
In het vervolg van deze paragraaf blijkt dat Hilversum in het 4e kwartaal van 2019 de kasgeldlimiet overschrijdt. Een tijdelijke overschrijding van 2 kwartalen is toegestaan. Om de overschrijding ongedaan te maken is begin januari 2020 een langlopende lening aangetrokken.
Met betrekking tot de lange financiering is Hilversum in 2019 binnen de wettelijke normen gebleven.
Dekking financieringstekort
3.4.3 Dekking financieringstekort
De omvang van het financieringstekort is afhankelijk van de omvang en het tempo van uitvoering van de exploitatie, het investeringsprogramma, grondexploitaties en de kasstromen met betrekking tot de leningen (rente en aflossing op oude leningen en de opname van nieuwe leningen).
Bij de vaststelling van de werkelijke financieringsbehoefte kan onderscheid gemaakt worden in;
- Het saldo van inkomsten en uitgaven t.b.v. de gewone exploitatie
- Financiering: De uitgaven ten behoeve van de aflossingen op leningen
- De uitgaven ten behoeve van de investeringen
- Het saldo van uitgaven en ontvangsten van de grondexploitaties
- Het saldo geeft de werkelijke financieringsbehoefte weer
Figuur 3.1
Uit de figuur valt af te leiden dat;
- De exploitatie meer inkomsten heeft dan uitgaven. Het voordelige verschil is echter kleiner dan verwacht.
- Financiering; De aflossingen op langlopende leningen is gelijk aan het bedrag zoals begroot.
- Het bedrag aan investeringen is ongeveer gelijk aan het bedrag waar in de begroting van 2019 was uitgegaan.
- In de begroting 2019 werd ervan uitgegaan dat er bij de grondexploitaties meer inkomsten dan uitgaven zouden zijn. Doordat met name de verkopen in 2019 niet conform de raming hebben plaatsgevonden is de geraamde voordelige bijdrage van de grondexploitaties aan het financieringstekort uiteindelijk op een nadeel uitgekomen. De uitgaven ten behoeve van de grondexploitaties kwamen wel ongeveer overeen met de begroting 2019.
Bij het opstellen van de begroting 2019 was de verwachting dat gemiddeld € 15 mln van het financieringstekort zou worden gedekt met kort geld via de rekening courant faciliteit van de BNG Bank. Volgens de berekeningsmethode van de kasgeldlimiet is de financiering via kort geld uitgekomen op een gemiddelde van € 17,7 miljoen (zie de tabel over de kasgeldlimiet in § 3.4.4). Dit ligt hoger dan de verwachting doordat de werkelijke financieringsbehoefte hoger is dan begroot. Deze hogere financieringsbehoefte is opgevangen door extra kortlopende middelen zoals kasgeld en onze Rekening Courant faciliteit bij de BNG Bank.
Naast het gebruiken van de kredietfaciliteiten van de BNG zijn er in 2019 drie kasgeldleningen aangetrokken. Alle kasgeldleningen hadden een looptijd van 3 maanden en een negatief rentetarief. Door dit negatieve rentetarief ontstonden er rentebaten. De kasgeldleningen zijn aangetrokken om een tijdelijke overschrijding van de kredietlimiet van de BNG Bank (€ 25 mln) en de daarbij behorende excedentrente (5%) zo veel als mogelijk te vermijden.
In 2019 zijn de volgende kasgeldleningen aangetrokken:
| Kasgeldlening | Geldgever | Stortingsdatum | Datum aflossing | rentetarief | Bedrag lening | Rentelasten |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | 3 maands | Nederlandse Waterschapsbank | 4-jan-19 | 4-apr-19 | -0,377% | 5.000.000 | -4.712 |
2. | 3 maands | BNG Bank | 10-apr-19 | 10-jul-19 | -0,370% | 5.000.000 | -4.676 |
3 | 3 maands | Stichting Spoorweg Pensioenfonds | 28-nov-19 | 28-feb-20 | -0,400% | 12.000.000 | -4.400 |
-13.788 |
Tabel 3.1
In de begroting was uitgegaan van een langlopende schuld per ultimo 2019 van € 168,6 mln, gebaseerd op € 16 mln aan nieuwe langlopende leningen en een bedrag van € 18,2 mln aan aflossingen.
Eind 2019 bedraagt de langlopende schuld een bedrag van afgerond € 168,6 mln. Dit bedrag stemt overeen met hetgeen in de begroting 2019 is opgenomen.
In 2019 is de volgende langlopende lening aangetrokken:
Langlopende lening | Geldgever | Stortingsdatum | Rentetarief | Bedrag lening | Rentelasten | |
---|---|---|---|---|---|---|
1. | 25 jaar lineaire aflossing | BNG Bank | 14-jan-20 | 1,270% | 16.000.000 | 196.000 |
Tabel 3.2
Renterisico's, kasgeldlimiet en renterisiconorm
3.4.4 Renterisico's, kasgeldlimiet en renterisiconorm
Bij het risicobeheer op de gemeentelijke financiering wordt onderscheid gemaakt tussen kortlopende financiering (< 1 jaar) en langlopende financiering (> 1 jaar).
Renterisico's op korte financiering (kasgeldlimiet)
De kasgeldlimiet is gelimiteerd tot 8,5% van het begrotingstotaal van de gemeente. Deze grens is om te voorkomen dat een te groot gedeelte van het financieringstekort met kortlopende schulden (vaak goedkoop) wordt gedekt. Kortlopende financiering kent een relatief groot renterisico: Bij korte looptijden moeten leningen vaker worden vervangen met opnieuw de onzekerheid over het actuele rentepeil op het moment van aantrekken van een nieuwe lening. Voor het jaar 2019 bedraagt de kasgeldlimiet 8,5% x € 261 miljoen is € 22,2 miljoen.
Zolang het rentetarief voor kortlopende financiering lager is dan het rentetarief voor langlopende financiering wordt de kasgeldlimiet optimaal benut.
Op basis van de reguliere exploitatie, de uitgevoerde investeringen, de uitvoering van de grondexploitaties en de kasstromen met betrekking tot de leningen (rente en aflossing op oude leningen en de opname van een nieuwe lening) heeft de korte schuldpositie in 2019 het volgende beeld laten zien.
Figuur 4.1
De kortlopende schulden bestaan uit het bedrag in Rekening Courant bij de BNG Bank en de op 31 december 2019 nog lopende kasgeldlening bij de Stichting Spoorwegpensioenfonds ad € 12 miljoen. In figuur 4.1 komen de effecten zoals genoemd in § 3.4.3 tot uiting in een hoger dan begroot saldo kortlopende middelen op 31 december 2019.
In de loop van het jaar toont de stand van de rekening courant positie een wisselend beeld. Dit beeld wordt vooral veroorzaakt door de ontvangsten van de woonlasten die zich voornamelijk concentreren in de maanden maart t/m juni, en de uitkering van het BTW compensatiefonds in juli. De meeste uitgaven vinden plaats in de maanden januari en december.
Vergelijking kortlopende schulden met de kasgeldlimiet
| Gem. | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Financieringsgemiddelde < 1 jaar vs. Kasgeldlimiet | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal | schuld < 1 jaar. | ||
Begrotingstotaal 1 januari 2019 | 261.139 | 261.139 | 261.139 | 261.139 | |||
Kasgeldlimiet 2019 (=8,5% begrotingstotaal) | a | 22.197 | 22.197 | 22.197 | 22.197 | ||
Gemiddelde kwartaal- resp jaarschuld < 1 jaar | b | 18.996 | 12.247 | 13.291 | 26.472 | 17.752 | |
Overschrijding limiet (is +) Onderschrijding (is -) | b-a | -3.200 | -9.950 | -8.906 | 4.275 |
Tabel 4.1 Berekening renterisico korte schuld (Bedragen x € 1.000)
Figuur 4.2 Grafische weergave financiering met kortlopende middelen < 1 jaar (Bedragen x € 1.000)
Uit Tabel 4.1 en figuur 4.2 blijkt dat de kasgeldlimiet in het vierde kwartaal is overschreden.
Langlopende financiering
Langlopende financiering wordt aangetrokken als het wettelijk maximum voor de kortlopende schuld wordt bereikt.
Renterisico is het risico dat herfinanciering van leningen tegen een hoger rentepercentage plaatsvindt dan tegen het oorspronkelijke rentepercentage waardoor de rentelasten omhoog zullen gaan. Het renterisico heeft betrekking op de contractuele renteherzieningen en de aflossingen op de langlopende schulden. Het renterisico wordt verkleind door aflossingen in de tijd te spreiden. Het renterisico van de langlopende schuld is, evenals dat van de korte schuld, wettelijk begrensd. Het renterisico wordt getoetst aan de renterisiconorm. De renterisiconorm wordt berekend door een vastgesteld percentage van 20% van het begrotingstotaal.
Renterisiconorm en renterisico's van de langlopende schuld per 1 januari 2019 t/m 2022, op basis van de portefeuille per 31 december 2019. | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Begrotingstotaal | 261.139 | 261.139 | 261.139 | 261.139 | ||||||||
2 | vastgesteld percentage (Wet Fido) | 20% | 20% | 20% | 20% | ||||||||
3 | Renterisiconorm (1 x 2) | 52.228 | 52.228 | 52.228 | 52.228 | ||||||||
| |||||||||||||
5 | Ruimte onder risiconorm (3-4) | 33.983 | 39.458 | 39.591 | 41.058 | ||||||||
|
Tabel 4.2 Berekening renterisico lange schulden (Bedragen x € 1.000)
De bedragen genoemd op regel 4 zijn bedragen die in de jaren 2019 t/m 2022 moeten worden afgelost of waarop een renteherziening van toepassing is met betrekking tot de lening portefeuille zoals die bestaat per 31 december 2019. Bij deze berekening is het uitgangspunt dat deze bedragen opnieuw zullen worden geleend waarbij het risico bestaat dat het nieuwe rentetarief hoger is dan het huidige rentetarief voor deze leningen.
Gezien de huidige relatief lage rentetarieven lijkt dat risico zeer laag te zijn.
Figuur 4.3 Grafische weergave renterisiconorm versus renterisico lange schulden (Bedragen x € 1.000)
Uit tabel 4.2 en figuur 4.3 blijkt dat Hilversum in de periode 2019 t/m 2022 onder de wettelijk norm van € 52,2 mln en 20% blijft. Met een renterisico van 7,0 % in 2019 is het werkelijke renterisico als laag te kwalificeren.
Profiel huidige leningenportefeuille
3.4.5 Profiel huidige leningenportefeuille
Profiel lening portefeuille
Het totaalbedrag aan langlopende leningen per 31 december 2019 bedraagt € 168,6 mln, verdeeld over 27 leningen. De rentepercentages variëren tussen de 0,0 % en 4,715 %. In § 3.4.4 is vastgesteld dat Hilversum ruim binnen de rente risiconorm blijft. Dit komt, omdat het aflossingspatroon van de bestaande leningenportefeuille voldoende gespreid is.
Hilversum heeft slechts één lening waarvan de rente door de geldgever tussentijds (in 2021) wordt herzien (renteconversie). Bij dit type leningen is het renterisico het grootst, maar binnen de Hilversumse portefeuille is deze lening van ondergeschikt belang. Het gaat hierbij om een lening met een resterend saldo van € 1 mln op het moment van de renteherziening.
In onderstaande figuren wordt de samenstelling van onze leningenportefeuille samengevat voor wat betreft de verdeling naar oorspronkelijke looptijd en rentepercentages.
Figuur 5.1 Samenstelling leningen portefeuille, bedragen x € 1.000.
Uit figuur 5.1 blijkt dat het grootste deel van onze leningen portefeuille een looptijd heeft van 25 jaar en dat tevens het grootste deel van onze leningen geleend wordt tegen een rentetarief tussen de 1% en 2%. Het aandeel van de leningschuld met een rentetarief tussen de 4% en 5% neemt geleidelijk af. Ter indicatie, op 31 december 2018 was het bedrag geleend met een rentetarief tussen de 4% en 5% nog € 47,6 miljoen, nu nog € 38,7 miljoen.
Het gewogen gemiddelde rentepercentage over de leningen portefeuille per 31 december 2019 komt uit op 2,45%. (rentelasten/gemiddelde renteschuld 2019) Zie ook 5.7 staat van langlopende schulden.
Rentelasten
3.4.6 Rentelasten
De rentelasten worden zowel bepaald door de omvang van de schuld als door de rentetarieven. De omvang van de langlopende schuld was conform de oorspronkelijke raming. De rentetarieven lagen in 2019, zowel voor de korte als voor de lange schuld, onder het niveau van de oorspronkelijke ramingen van de begroting.
Rekening Courant
Het rentetarief van de rekening Courant bij de BNG bestaat uit het 1 maands Euribor tarief (in 2019 gemiddeld -/- 0,403%) plus een opslag van 0,15%. Dit komt neer op een rentetarief van ongeveer -/- 0,0253%
Kasgeldleningen
De rentetarieven voor de 3 kasgeldleningen met een looptijd van 3 maanden, zoals aangetrokken in 2019, waren -/- 0,377% -/- 0,37% en -/- 0,4%. (zie ook § 3.4.3)
Langlopende leningen
In 2019 is één langlopende lening aangetrokken. In de begroting was rekening gehouden met het aantrekken van langlopende leningen voor een bedrag van € 16 miljoen tegen een rentetarief van 1,8%. Het werkelijke rentetarief van de aangetrokken langlopende lening is 1,27%. (zie ook § 3.4.3)
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de rentelasten van externe financiering. Een totaal van € 4,1 miljoen.
Rentelasten externe financiering | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Gewijzigde | ||||||
-/- = voordelig | Rekening | Begroting | Begroting | Realisatie | ||
+ = nadelig | 2018 | 2019 | 2019 | 2019 | Verschil | |
Rente van bestaande langlopende leningen | 4.397 | 3.979 | 4.035 | 3.962 | -73 | |
Rente van nieuwe langlopende leningen | 116 | 288 | 196 | 196 | - | |
Rente van kortlopende financieringsmiddelen | -10 | 5 | 5 | -43 | -48 | |
Totaal | 4.503 | 4.272 | 4.236 | 4.115 | -121 |
Tabel 6.1 Overzicht rentelasten externe financiering (Bedragen x € 1.000)
Het saldo van rentelasten en rentebaten wordt via een omslagpercentage doorberekend naar de programma’s.
De verdeelsleutel is het totaal aan activa dat dienstbaar is aan de betreffende programma’s. Omdat het berekende omslagpercentage naar boven is afgerond naar 1,4% zijn er meer rentelasten doorberekend naar de programma's dan het werkelijke saldo van externe rentelasten en rentebaten en ontstaat er een voordelig renteresultaat zoals genoemd op regel 'i' in de tabel 3.4.
Rentetoerekening 2019 | Begroting | Gewijzigde begroting | Werkelijk | Verschil | ||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
a | Externe rentelasten over korte en lange financiering | 4.272 | 4.236 | 4.115 | -121 | |||||||||||||||
b | Externe rentebaten | -20 | -20 | -27 | -7 | |||||||||||||||
c = a + b | Totaal door te rekenen externe rente | 4.252 | 4.216 | 4.088 | -128 | |||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||
e = c + d1 + d2 | Saldo, door te rekenen externe rente | 4.189 | 4.050 | 3.923 | -127 | |||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||
g = e + f1 + f2 | De aan taakvelden (programma's inclusief overhead) toe te rekenen rente | 4.189 | 4.050 | 3.923 | -127 | |||||||||||||||
h | De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | -4.861 | -4.025 | -4.049 | -24 | |||||||||||||||
i = g + h | Renteresultaat op het taakveld treasury | -672 | 25 | -126 | -151 |
Tabel 6.2 Doorbelasting rente aan Taakvelden (bedragen x € 1.000)
Conform de aanbeveling van het BBV is ervoor gekozen geen rente over het eigen vermogen en voorzieningen te berekenen.
In programma 5 is bij de financieringsfunctie een resultaat opgenomen van - € 137.000. Het verschil met het renteresultaat bestaat uit overige lasten die op het taakveld treasury worden verantwoord ad € 14.000 niet zijnde rentelasten.
Schatkistbankieren
3.4.7 Schatkistbankieren
De wet Fido regelt op hoofdlijnen het verplichte schatkistbankieren. Decentrale overheden zijn op grond daarvan verplicht alle beschikbare liquide middelen, die ze niet direct nodig hebben voor hun publieke taak, in de schatkist aan te houden.
De belangrijkste uitzondering daarop is het drempelbedrag dat gemiddeld over een kwartaal buiten de schatkist aangehouden mag worden. De omvang van het drempelbedrag is afhankelijk van de omvang van de begroting met een minimumbedrag van € 250.000.
Voor Hilversum betekent dit een bedrag van 0,75% van € 261 miljoen = € 1,959 miljoen.
Gedurende het jaar 2019 waren er geen overtollige middelen boven het drempelbedrag aanwezig. Schatkistbankieren is in 2019 dan ook niet aan de orde geweest.
Verloop langlopende schuld
3.4.8 Verloop langlopende schuld
De historische ontwikkeling van de langlopende schuld vanaf 2014 is als volgt in beeld te brengen.
figuur 8.1 langlopende schulden (bedragen x € 1 miljoen)
De werkelijke langlopende schuld is eind 2019 € 168,6 miljoen en is conform de prognose zoals deze is opgenomen in de begroting 2019.
Volledigheidshalve verwijzen we hier naar de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing waar kengetallen zijn opgenomen die een beeld geven van de financiële positie van de gemeente Hilversum.
Dividend
3.4.9 Dividend
De gemeente Hilversum is aandeelhouder van de BNG Bank N.V. en Vitens N.V. Als aandeelhouder ontvangt de gemeente jaarlijks dividend.
Dividend | Begroting 2019 | bijgestelde begroting 2019 | realisatie 2019 | verschil |
---|---|---|---|---|
BNG Bank | 170 | 345 | 345 | 0 |
Vitens | 90 | 80 | 80 | 0 |
Totaal | 260 | 425 | 424 | -0 |
Tabel 9.1 bedragen maal € 1.000
Verleende garanties
3.4.10 Verleende garanties
Om externe partijen te ondersteunen bij het realiseren van hun doelstellingen kan de gemeente garant staan voor leningen. Deze garantstelling kan gebeuren op basis van de ‘publieke taak’ van de gemeente. Of in een concreet geval sprake is van een publieke taak, bepaalt de gemeenteraad. Daarom moet iedere lening of garantstelling die het college overweegt, eerst aan de raad kenbaar gemaakt worden en neemt het college pas een besluit nadat zij nota heeft genomen van de wensen en bedenkingen van de raad.
In 2019 zijn er twee garanties verleend:
Sportinvesteringsfonds:
Sportverenigingen hebben over het algemeen te weinig financiële middelen om investeringen in sportaccommodaties te kunnen doen. Om toch te kunnen investeren zullen er leningen aangetrokken moeten worden bij banken ter financiering van deze investeringen.
Door de oprichting van de Stichting Sportinvesteringsfonds Hilversum wordt het sportverenigingen in Hilversum mogelijk gemaakt om tegen een lager rentetarief dan de reguliere markt te lenen.
De stichting Sportinvesteringsfonds Hilversum komt zelf aan zijn middelen door bijdragen van de participanten (sportverenigingen), de gemeente Hilversum en door zelf leningen aan te trekken waarvoor de gemeente Hilversum garant zal staan.
De middelen die het Sport Investeringsfonds verwerft worden vervolgens als lening verstrekt aan sportverenigingen in Hilversum die gaan investeren in hun sportaccommodatie.
Op 14 november 2018 heeft de raad ingestemd, met het voorgenomen besluit van het college, garantie te verlenen aan de Stichting Sportinvesteringsfonds Hilversum tot een maximum van € 2,2 miljoen.
Op 9 april 2019 heeft het college besloten tot borgstelling van de 1e tranche ad € 270.000.
Stichting Tergooi
Tergooi bouwt een volledig nieuwe ziekenhuis. In dat kader heeft Tergooi de gemeente Hilversum verzocht om een borgstelling van € 10 miljoen af te geven voor een periode van dertig jaar. Daarmee heeft Tergooi de financiering voor de laatste fase van de nieuwbouw rond. De gemeente staat dan samen met de Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector borg voor een deel van de financiering die benodigd is voor de bouw van het nieuwe ziekenhuis.
Op 26 juni 2019 heeft de raad ingestemd, met het voorgenomen besluit van het college, garantie te verlenen aan de Stichting Tergooi tot een maximum van € 10 miljoen.
Op 17 december 2019 heeft het college besloten tot borgstelling tot een maximum bedrag
van € 10 miljoen (te vermeerderen met de pro rata parte aan dit bedrag toe te rekenen boeten,
kosten en wettelijke en overeengekomen renten).
Voor een overzicht van alle verleende garanties wordt verwezen naar de staat van gewaarborgde geldleningen in § 5.8.